Menu Sluiten

Bevolkingsonderzoek en het uitstrijkje

Bevolkingsonderzoek en het uitstrijkje

Een dag na mijn 30e verjaardag vond ik hem in mijn brievenbus: de oproep voor het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker. Ik vond het feit dat ik 30 was geworden heftiger dan het risico dat ik dacht te lopen op baarmoederhalskanker, en liet de oproep dus een tijdje liggen. “Ben je nu al geweest”, vroegen vriendinnen me. “Wel gaan, hoor!”. Steevast antwoordde ik dan met een “ja, jaa, jaahaaa”, want ik had er helemaal geen zin in. 

Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker

Ik was in de loop van de tijd wat sceptisch geworden over bevolkingsonderzoeken. Ik was bang voor de mogelijk onnodige medicalisering. Het bevolkingsonderzoek richt zich op de opsporing van een virus, het humaan papilloma virus (HPV). Dit is de veroorzaker van baarmoederhalskanker, en 8 op de 10 vrouwen (80%!) worden hier in hun leven mee besmet.1 Maar het is een virus wat het lichaam soms zelf ook op kan ruimen. Was het niet onnodig om me te laten testen als mijn lichaam het misschien zelf wel aan kon? En natuurlijk, onderbewust, was ik eigenlijk ook gewoon bang dat er iets afwijkends zou worden gevonden. 

Kop in het zand dus maar

Een paar dagen later zag ik een artikel in een tijdschrift over een paar vrouwen die te laat waren geweest. Door verschillende persoonlijke omstandigheden hadden zij niet meegedaan aan het bevolkingsonderzoek. En nu hadden ze uitgezaaide baarmoederhalskanker.  Ik raakte hierdoor gealarmeerd en nam, nog steeds met lichte tegenzin, contact op met de huisarts voor een afspraak.

Het uitstrijkje

Ik was aan het hardlopen in de zon toen mijn huisarts me belde. Het uitstrijkje was niet goed, PAP 3b (ernstige celafwijkingen). Ik schrok. De huisarts zou me doorverwijzen naar de gynaecoloog die een biopt zou nemen. 

Twee weken later kon ik bij de gynaecoloog terecht, een aardige vrouw van mijn leeftijd die me in de stijgbeugels van de gynaecologische stoel hielp. Ze stipte mijn baarmoederhals aan met een vloeistof en nam daarna een biopt. Het was zo gepiept en ik voelde er nauwelijks wat van. Toen ik terug liep uit het ziekenhuis moest ik op de gang even gaan zitten. Ik voelde tranen opwellen. Ik was opeens van dokter patiënt geworden.

Afwachten of weghalen

Ik werd gebeld: de uitslag van het biopt was niet goed, maar kon slechter. CIN 2 (matige afwijking). Samen met de gynaecoloog woog ik de opties tegen elkaar af. Afwachten versus weghalen. Beide was mogelijk, omdat het lichaam dus soms in staat om het HPV en de afwijkende cellen zelf te lijf te gaan. Ik besloot het voorzichtige advies van de gynaecoloog op te volgen: weghalen die hap.

De kwetsbaarheid van het patiënt zijn

Die weken ging er van alles door mijn hoofd. Zou ik kanker kunnen hebben? Wat als er meer afwijkende cellen zijn dan gedacht, en er meer moet worden weggehaald? Wat voor invloed heeft dat op mijn vruchtbaarheid? Wat als mijn baarmoeder ook is aangetast? Zou ik mijn baarmoeder durven inleveren? Wat als ik niet meer de keuze heb om wel of geen kinderen te krijgen? Heb ik die keuze eigenlijk überhaupt wel? Vragen die ik als dokter voor mijn patiënten, of als vriendin voor mijn vriendinnen, prima had kunnen beantwoorden. Maar antwoorden die ik als patiënt, nu het mijzelf betrof, niet kon invullen.

Behandeling

Een aantal weken later lag ik op de behandeltafel. Kwetsbaar met mijn benen in de beugels. Mijn baarmoedermond werd verdoofd met een aantal prikken, die me erg meevielen. Een lieve verpleegkundige pakte mijn hand en praatte me door de ingreep. Eenmaal op de verpleegafdeling aangekomen hielp mijn moeder me met opstaan uit het ziekenhuisbed. Door de gevoeligheid van de ingreep kreeg ik (tijdelijk) een lage bloeddruk, en viel ik bijna flauw. Als arts wist ik dat dat er bij hoorde, als patiënt schrok ik er toch van.

De kracht van kwetsbaarheid

Ik ben blij dat ik de ingreep heb laten uitvoeren. Achteraf gezien bleek het weefsel namelijk ernstiger aangedaan dan verwacht: een CIN 3 (voorstadium baarmoederhalskanker). De eerstvolgende controle was het uitstrijkje iets verbeterd, en mijn laatste uitstrijkje was helemaal goed. Het is mooi en een luxe dat we in Nederland in staat zijn om baarmoederhalskanker vroegtijdig op te sporen en zo nodig te behandelen. Ik ben dankbaar voor het verhaal van de vrouwen uit het tijdschrift: dit heeft mogelijk voorkomen dat ik een heel ander verhaal had moeten vertellen. Het nam mijn scepsis weg. Het heeft mij nogmaals geleerd hoe kwetsbaar de rol van patiënt is. En hoe belangrijk het is om naast een sterke en doortastende, ook een lieve dokter te zijn. 

Wil je meer weten over het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker, kijk dan op op de site van het RIVM. Twijfel je over het wel of niet laten verrichten van een uitstrijkje? Niet twijfelen: gaan! 

Recente artikels van Heleen Lameijer (Meer lezen)
Deel dit artikel